Is er dood na het leven? (3)
Wat doe je als je weet dat je dood gaat? Deze vraag gaat ieder van ons aan. Voor ieder mens is er de zekerheid van de dood. We weten alleen niet wanneer en hoe. En voor de meesten van ons geldt dat we ons pas met die vraag gaan bezig houden als door een ongeneeslijke ziekte bij onszelf of een geliefde, de dood zich nadrukkelijk aandient.
Meestal leven we alsof de dood niet bestaat, alsof we het eeuwige leven hebben. We gaan onze vergankelijkheid te lijf door alles uit het leven te halen wat er maar in zit, door gezond te eten en te sporten, door te proberen er zo lang mogelijk ‘goed’ of ‘jong’ uit te zien.
Er is geen plant of dier dat zich op deze manier door het leven slaat. Dat doen alleen wij, mensen, dankzij ons denkvermogen.
Ons denken is dol op controle. Het kan gewoonweg niet bevatten dat we geen vat hebben op leven en dood; het kan heel moeilijk aanvaarden dat we leven en dood niet beheersen. Het houdt niet van onzekerheid, evenmin van niet-weten. En leven en dood zijn bij uitstek de gebieden van het niet-weten.
De dood ontdoet het leven van zijn franje. De dood maakt eerlijk en sober. De voor ieder mens essentiële zaken komen, in het licht van de dood, naar boven.
Doe ik wat ik te doen heb in mijn leven? Verkeer ik met de voor mij juiste mensen? Leef ik mijn leven, zonder de stress van vergelijking, competitie en concurrentie met anderen? Leef ik mijn leven en niet het leven dat anderen van mij verwachten? Ben ik thuis op de plek waar ik nu ben? Kan ik in de antwoorden die ik vind, vrede ervaren?
Voor veel mensen roepen deze vragen in eerste instantie ongemak op. In mijn ervaring zijn het juist deze vragen die mij aanzetten om mijn leven ten volle te leven. Als je wacht tot je eigen naderende dood, is het rijkelijk laat. Ik had het lange stervensproces van mijn vader nodig om bij mijn antwoorden te komen.
In het licht van de dood vinden we onze eigenheid.