Waar zit jouw goudmijn?

“Er lopen maar weinig mensen rond die echt denken dat ze in de kloven van de maatschappij vallen en verdwijnen. In plaats daarvan duiken de hele dag duizenden gedachten op.” (Byron Katie)

Dat klopt in mijn ervaring helemaal. Zo had ik afgelopen week in mijn mailbox twee mailtjes (één zakelijk en één privé) waar ik bepaalde gedachten over kreeg die irritatie opleverden. Kleine akkefietjes, eigenlijk de moeite niet waard om aandacht aan te besteden en daarom ga je dan meestal weer gauw over tot de orde van de dag. En zo loop je, zo is mijn ervaring, een goudmijn mis. De goudmijn van jouw waarheid en jouw vrijheid.

Toen The Work of Byron Katie op mijn pad kwam, dacht ik dat je The Work pas ging doen als je er echt zelf niet meer uitkwam (mijn gedachte destijds ‘Je moet wel ver heen zijn om The Work te gaan doen’). Ik redde me altijd wel op de een of andere manier. Ik zou zeker niet in de kloven van de maatschappij vallen en verdwijnen.

En ik heb ontdekt dat juist in de kiertjes van een irritant mailtje, een vervelend telefoontje of iets anders ‘kleins’, de opening zit naar vrijheid, helderheid, verbinding en authenticiteit. The Work kun je natuurlijk toepassen op ‘grote’ dingen en in mijn ervaring zijn het ook de dagelijkse akkefietjes op het werk en in je persoonlijk leven die je bij jouw goudmijn brengen.

Waar zit jouw goudmijn, verstopt in jouw akkefietjes van de afgelopen dagen, week, maand of langer geleden?

Wil je weten hoe je daarmee The Work kunt doen, ga dan eens naar www.thework.com of neem contact met me op.

 

Met wie vergelijk jij je?

“Als ik mezelf vergelijk met anderen, is er altijd één die verliest en dat ben ik!” (Byron Katie)

Jezelf met anderen vergelijken is voor de meesten van ons zo’n automatisme dat het onbewust en als vanzelf gaat: hij is beter/minder dan …., zij zijn beter/minder dan …, ik ben beter/minder dan …. In de vergelijking kun je dus ook winnen. Of niet? Hoe werkt dat?

Ik heb me veel vergeleken met mensen die iets konden wat ik niet kon of die iets wisten wat ik niet wist. Dat werkte stimulerend om zelf aan het werk te gaan, me ergens in te verdiepen of te ontwikkelen. Dat is een bekend verschijnsel waar het om draait in (top)sport of andere competitieve omgevingen: beter worden!

Vergelijking en competitie kunnen je dus iets waardevols brengen.

En tegelijk neemt het iets weg. ‘Beter willen worden’ vanuit de vergelijking met anderen is een vernauwing in je manier van kijken en denken: je ziet alleen wat er niet is en je let bij anderen vooral op wat die wel hebben wat jij (nog) niet hebt:

een bepaald uiterlijk, een vaardigheid of talent, geld of succes, macht of invloed, relaties of spirituele ontwikkeling, en zo gaat dat eindeloos verder.

Het belangrijkste wat we dan missen, is zien wat er wél is en dat volledig waarderen. Zowel bij mezelf als bij anderen. Dat opent de weg naar een andere manier van kijken. Zo ontdek ik hoe ieder mens mij iets kan leren. Juist degene die ik om een of andere reden niet zo zag zitten.

Waarderen wat er wel is, bij mezelf en bij anderen, klinkt als een open deur. Je hoort dan vaak zeggen: “Je moet accepteren”. En dat is het niet voor mij. Het vraagt actieve inzet, soms hard werken om waarderend te leren kijken naar jezelf, naar wie je werkelijk bent én naar anderen. Dat is niet snel gerealiseerd. De weg naar eenvoud is een lange weg.

Waar zit in jouw leven of werk de vergelijking, de competitie met anderen? Wat levert jou dat op? En wat zie je daarbij over het hoofd, bij jezelf en bij anderen?

Durf je de rommel even te laten liggen?

We leven in zo’n maakbare wereld dat veel mensen alles wat niet welgevallig is, zo snel mogelijk willen opruimen. Zo gaan we van alles doen om gedachten en gevoelens die we liever niet hebben, weg te krijgen. We zoeken afleiding, doen oefeningen in positief denken, we doen The Work met een motief of we proberen dingen weg te mediteren. En als dat niet lukt (en meestal lukt het niet of alleen kortstondig), slaan teleurstelling en wanhoop toe. Wat is een gezonder alternatief?

Een gezonder alternatief is om te zien en te ervaren wat er is, zonder het te willen wegwerken. Als je een ‘negatief’ gevoel ervaart, probeer er dan eens bij te blijven zonder dat je iets wilt oplossen of opruimen.

Na verloop van tijd kun je jezelf de volgende vragen stellen:

  • Wat proberen de ‘negatieve’gevoelens mij duidelijk te maken?
  • Wat vertelt mijn lichaam mij?
  • Welke gedachten zitten onder deze gevoelens verborgen?
  • Zijn die gedachten waar?
  • Noem tenminste 1 en ten hoogste 3 redenen waarom het ook goed zou kunnen zijn dat ik op dit moment deze ‘negatieve’gevoelens ervaar.

Certificering voor buitenkant of binnenkant

Ruim twee jaar neem ik deel aan het certificeringsprogramma van The Institute for The Work of Byron Katie. Een intensief en dagelijks programma dat aan de buitenkant oplevert de aanduiding ‘certified facilitator’ en vermelding als zodanig op de officiële website van The Work. Aan mijn binnenkant levert het ook iets op. Daarover gaat deze blog.

 

Op het gebied van training en coaching zijn er vele vormen van certificering. Voor mij is het programma van The Institute for The Work om een aantal redenen aantrekkelijker dan Nederlandse programma’s:

– het gaat uit van certificering als ‘momentopname’ en niet als ‘einddoel’.

– na certificering ga je nieuwe taken op je nemen, bijvoorbeeld mentor voor certificeringskandidaten. Dit alles om je bewust te zijn dat je altijd een student blijft. Waar een superieur gevoel van ‘deskundigheid’ of ‘ervaring’ opsteekt, verwijder je je van andere mensen en verlies je uit het oog waar je een beginner bent, bijvoorbeeld in het open en onbevangen ontmoeten van jezelf, van anderen, van het leven.

– het programma is zodanig opgebouwd dat het gaat om volledige integratie in jezelf en in je leven van wat je leert. Dit is anders dan het leren van een vak met specifieke vaardigheden. Het is werken vanuit je authentieke ervaringen. Het certificeringsprogramma biedt vele mogelijkheden om je op dit punt te testen.

 

Eind 2009 had ik me aangemeld voor certificering in januari jl. Ik werd afgewezen omdat ik nog niet ver genoeg was. De eisen waren uitgebreid (het programma is voortdurend in ontwikkeling). Ik baalde als een stekker en kon ervaren hoe ik bezig was om voor de buitenkant te werken: een doel buiten mezelf bereiken.

 

Eind januari jl. werd ik uitgenodigd voor de eerstvolgende certificering in augustus a.s. Afgelopen maanden heb ik aan de diverse onderdelen verder gewerkt. Recent ontving ik bericht dat de certificering in augustus niet doorgaat wegens te weinig deelnemers (slechts 5) en dat ik nu in januari-februari 2011 aan de beurt ben. Een nieuw moment om mezelf te testen. Ben benieuwd wat er nog meer komt voordat certificering plaats vindt. Ben benieuwd of die ooit nog plaats vindt. En wat maakt het uit?

Wie wil vanuit zijn eigen ervaringen met certificeringen hierop reageren?

Leiderschap en innerlijke houding

Leiderschap wordt vaak in verband gebracht met mensen in hogere, leidinggevende posities die gedrag laten zien als gedrevenheid, resultaat- en actiegerichtheid, overtuigingskracht, analytisch en conceptueel vermogen en een (strategisch of politiek) gevoel voor mensen en relaties. Mede door de crisis in de financiële wereld is een roep ontstaan naar een ander type leiderschap. Woorden die dan wel gebruikt worden, zijn duurzaam of dienstbaar leiderschap.

 

Het lijkt om iets nieuws te gaan. Het gaat echter om verschillende innerlijke houdingen die zo oud zijn als de mensheid. En tegelijk betekent dit steeds opnieuw voor elk mens een eigen proces. In die zin is het dus altijd weer nieuw en actueel.

Vanuit de ene houding ervaar je jezelf als middelpunt van de wereld en afgescheiden van anderen. Van daaruit kan bij sommige leiders een risicovol gevoel van ‘onkwetsbaarheid’ ontstaan. De gevolgen daarvan zijn door de crisis in de financiële wereld zichtbaar geworden. Kernbegrippen in deze oriëntatie zijn macht, hiërachie, concurrentie en dominantie.

Vanuit de andere houding ervaar je jezelf verbonden met een groter geheel. Van daaruit kan een gevoel van ‘kwetsbaarheid’ ontstaan, niet als zwakte maar juist als kracht. Kernbegrippen in deze oriëntatie zijn balans, gelijkwaardigheid, authenticiteit, innerlijke kracht.

Deze verschillende innerlijke houdingen leiden tot totaal verschillend gedrag.

 

Leiderschap ontwikkel je in een persoonlijke zoektocht met vallen en opstaan. Het gaat om bewustzijnsontwikkeling op de volgende gebieden:

  • mentaal: je gedachten, verhalen en overtuigingen.
  • emotioneel: je emoties en gevoelens.
  • fysiek: signalen die je lichaam je geeft.
  • relationeel: communicatie voorbij oordeel, competitie en manipulatie.

Door onszelf op deze aspecten te leren waarnemen en leiden, kun je anderen gaan leiden in plaats van hen te sturen, controleren of manipuleren.

Deze zoektocht leidt tot een betere balans, innerlijke inspiratie en motivatie. Het is persoonlijk leiderschap, weggelegd voor iedereen die zich open wil stellen.

Een paar maal per jaar geef ik een driedaagse Persoonlijk leiderschap. Meer informatie vind je op mijn website.

Voornemens 2010

Een van de voornemens die ik elk jaar weer heb, is om mijn bureau en werkplek op te ruimen. Sommigen zeggen dat je bureau en werkplek een afspiegeling zijn van je geest. Als dat zo is, zou het in mijn geest een drukte van belang moeten zijn. Dat ervaar ik niet zo. Iets meer leegte op mijn werkplek wil ik wel. Dus vandaar.

 

Als eerste ben ik een enorme stapel ‘belangrijk genoeg om te bewaren’ te lijf gegaan. Een aantal jaren geleden vond ik deze stukken de moeite waard om te bewaren. Nu is de stapel geheel in de papierbak of versnipperaar verdwenen. Dat ruimt lekker op.

De stapel bestond uit rapporten, onderzoeken, adviezen over (in willekeurige volgorde) leiderschapsontwikkeling, competentiemanagement, cultuurverandering, medewerkerstevredenheid, project- en programmamanagement, een resultaatgerichte overheid, communicatie en samenwerking, empowerment, resultaatgerichte sturing. Een eindeloze rij van begrippen uit organisatieland die, gelet op de omvang van de verschillende stukken, heel wat werk (en omzet) voor sommigen hebben opgeleverd en heel wat andere mensen juist van hun werk hebben gehouden. Want al die stukken zijn natuurlijk ooit gelezen, besproken, er is over vergaderd en er moesten besluiten over genomen worden.

De tragiek hiervan is dat mensen proberen veranderingen programmatisch, meetbaar, tastbaar en stuurbaar te maken om daarmee een gewenst resultaat te bewerkstelligen. Ik geloof niet (meer) dat het zo werkt. Hoe werkt het dan?

Ik denk dat er in organisaties, net zoals elders, heel veel verschillende realiteiten naast en door elkaar bestaan. Interessant vind ik de vraag of en hoe we die verschillende realiteiten met elkaar verbinden? En wat de effecten zijn, van niet verbinden en van wel verbinden?

Ik denk dat dit voor ieder mens een persoonlijke zoektocht betekent met vallen en opstaan.

Daarover wil ik de komende tijd op deze plek enkele gedachten delen. Die van u zijn ook van harte welkom.

Is er dood na het leven? (5)

In vervolg op ons artikel ‘Is er dood na het leven?’ (gepubliceerd in het novembernummer van InZicht) zijn Marijke Eggink en ik van plan om in het voorjaar van 2010 een workshop te houden.

In deze workshop doen we met elkaar zelfonderzoek op onze gedachten over de dood (en het leven). We werken op basis van The Work of Byron Katie, een manier om dieper en anders te gaan kijken naar alles wat we tot nu toe als vanzelfsprekend ervaren.

Deze workshop is voor iedereen die geïnteresseerd is in dood en leven. En voor iedereen die open staat om zijn belemmerende of beangstigende concepten over dood en leven te onderzoeken.

Wil je meer informatie? Stuur dan een e-mail naar margreet@odissea.nl.

Is er dood na het leven? (4)

Inmiddels ligt het dikke themanummer van InZicht over ‘leven en dood’ voor me. Mooie, interessante verhalen en tegelijk word ik me heel erg bewust van het feit dat ik niet weet, niet kán weten hoe ik straks reageer als de dood zich concreet aandient. Veel wijze mensen zijn ons voorgegaan met de boodschap dat een mens zich dient voor te bereiden op de dood (‘memento mori’). De vraag is wel hoe doe je dat dan?

 

Kan ik me voorbereiden op de dood en hoe dan? Kijkend naar reclame en media om ons heen, lijkt het antwoord in onze samenleving zich vooral te richten op vasthouden van jeugdigheid, gezondheid, succes, comfort en materiële zaken. Kortom, op zaken buiten onszelf, een levensillusie.

Kan ik me voorbereiden op de dood en hoe dan? Dat is een vraag die ieder mens voor zichzelf te beantwoorden heeft. Misschien kunnen de volgende vragen daarbij helpen:

  • besteed ik mijn tijd aan de voor mij juiste dingen?
  • verkeer ik met de voor mij juiste mensen?
  • leef ik vanuit de voor mij juiste waarden?

De paradox is dat we het moeilijk vinden om onze antwoorden op deze vragen te vinden, als we in de levensillusie leven. Zodra de dood zich echter reëel aandient, is alles ineens helder en eerlijk. En is het ook niet moeilijk om antwoorden te vinden. Dat kan iedereen je vertellen die is geconfronteerd met een levensbedreigende ziekte. Ineens weten mensen dan wat wel en wat niet belangrijk voor hen is.

Er zijn gelukkig ook andere manieren dan een levensbedreigende ziekte om antwoorden voor jezelf te vinden. Een paar suggesties:

  • neem regelmatig bewust afstand van de mensenwereld met de levensillusie over te bereiken doelstellingen, carrièrestappen en dergelijke.
  • ga regelmatig alleen of in stilte de natuur in.
  • leef elke dag alsof het je eerste dag is: onbevangen en open voor wat zich aandient.
  • ervaar niet elk probleem als iets dat direct opgelost moet worden.
  • ervaar niet elk negatief gevoel als iets wat zo snel mogelijk weggewerkt moet worden.
  • blijf met aandacht bij alles wat zich aandient.

Is er dood na het leven? (3)

Wat doe je als je weet dat je dood gaat? Deze vraag gaat ieder van ons aan. Voor ieder mens is er de zekerheid van de dood. We weten alleen niet wanneer en hoe. En voor de meesten van ons geldt dat we ons pas met die vraag gaan bezig houden als door een ongeneeslijke ziekte bij onszelf of een geliefde, de dood zich nadrukkelijk aandient.

 

Meestal leven we alsof de dood niet bestaat, alsof we het eeuwige leven hebben. We gaan onze vergankelijkheid te lijf door alles uit het leven te halen wat er maar in zit, door gezond te eten en te sporten, door te proberen er zo lang mogelijk ‘goed’ of ‘jong’ uit te zien.

Er is geen plant of dier dat zich op deze manier door het leven slaat. Dat doen alleen wij, mensen, dankzij ons denkvermogen.

Ons denken is dol op controle. Het kan gewoonweg niet bevatten dat we geen vat hebben op leven en dood; het kan heel moeilijk aanvaarden dat we leven en dood niet beheersen. Het houdt niet van onzekerheid, evenmin van niet-weten. En leven en dood zijn bij uitstek de gebieden van het niet-weten.

 

De dood ontdoet het leven van zijn franje. De dood maakt eerlijk en sober. De voor ieder mens essentiële zaken komen, in het licht van de dood, naar boven.

Doe ik wat ik te doen heb in mijn leven? Verkeer ik met de voor mij juiste mensen? Leef ik mijn leven, zonder de stress van vergelijking, competitie en concurrentie met anderen? Leef ik mijn leven en niet het leven dat anderen van mij verwachten? Ben ik thuis op de plek waar ik nu ben? Kan ik in de antwoorden die ik vind, vrede ervaren?

 

Voor veel mensen roepen deze vragen in eerste instantie ongemak op. In mijn ervaring zijn het juist deze vragen die mij aanzetten om mijn leven ten volle te leven. Als je wacht tot je eigen naderende dood, is het rijkelijk laat. Ik had het lange stervensproces van mijn vader nodig om bij mijn antwoorden te komen.

In het licht van de dood vinden we onze eigenheid.

Is er dood na het leven? (2)

‘Niemand weet hoe laat het is’ is de titel van een bekend lied van Youp van ’t Hek uit zijn oudejaarsconference 1989. Dit lied is mij altijd bijgebleven vanwege de slotregel: “Leef toch je leven als het allerlaatste uur”. Het appelleerde aan mijn wens om ‘alles uit het leven te halen wat erin zit’.

 

Een paar citaten uit dit lied:

“Deze dag is de eerste van de rest van mijn leven

Dat denken er velen bij hun ontbijt.

Terwijl ik altijd denk: ik heb nog maar even

Dus moeten we dansen en moeten we vrijen

Moeten we lachen en drinken vol vuur

Jij mag niet doodgaan en ik wil niet sterven

Niemand mag doodgaan, niemand verdwijnen

Hoe lang mag ik doorgaan nog doorgaan met leven?

Ik weet als ik later groot ben

En ook bijna dood ben

Dan is al die angst niet nodig geweest

Maar altijd de bangste, altijd die angsten

Maakte mijn leven tot een schitterend feest.”

 

Deze tekst bevat elementen die Marijke en ik hebben uitgewerkt in ons artikel ‘Is er dood na het leven?’ We hebben heel wat gedachten over de dood (en het leven). Je kunt denken dat je nog een heel leven voor je hebt en je kunt denken dat het laatste uur is aangebroken.

Op vrijwel elke situatie plakken we etiketten van ‘zou moeten’ of ‘zou niet mogen’. We moeten de ‘juiste’ dingen doen anders …. (voorbeeld: anders hebben we niet volop geleefd). Er mag niet dit of dat gebeuren anders …. (voorbeeld: anders is ons leven bedorven).

En wat, als de realiteit dan toch anders is dan ons ‘zou moeten’ of ‘zou niet mogen’? Als het de realiteit is dat we niet altijd alle kansen volledig benutten, dat we fouten maken en dingen doen die mislukken, als het de realiteit is dat we een beminde verliezen of een ernstige ziekte krijgen? Is het dan de realiteit die ons angst inboezemt of zijn het vooral onze gedachten/gevoelens rond ‘zou moeten’ en ‘zou niet mogen’?