Een nieuwe werkelijkheid
Deze week heb ik voor het eerst vluchtelingen ontmoet. De media staan er al maanden vol van. Maar ik had er nog niet een met eigen ogen gezien.
Het is een stormachtige namiddag. De trein heeft vertraging. Het perron is vol. Uit de omroepinstallatie klinkt een stem die meldt dat de trein wegens een defect in twee afzonderlijke delen zal binnenrijden (?). Even later arriveert er toch een normaal uitziende trein, zij het wat korter dan anders. Ervaren treinreiziger als ik ben glip ik snel naar binnen naar een plaatsje in het ruime en redelijk lege deel van de eerste klas.
Zodra de trein in beweging komt, stappen vanaf het overvolle tussen-balkon twee, drie, vier, vijf – ik raak de tel kwijt – mensen met kleine kinderen en grote boodschappentassen naar binnen. Ze gaan zitten op de overgebleven lege plaatsen en er volgen er nog meer die in het gangpad blijven staan. Ze zien er ‘allochtoon’ uit. Ze praten met elkaar. Geen idee in welke taal. De kantoormensen die op dit tijdstip met hun laptops op schoot de eerste klas bevolken, zijn stil. We kijken. Niemand die wat zegt. De stilte aan onze kant voelt ongemakkelijk. De vreemde taal die zij spreken, roept gedachten op. Zijn het Syriërs, komen ze uit een Arabisch land? Ze hebben tassen van een Duitse supermarkt bij zich. Komen ze uit Duitsland? Waar gaan ze heen? Een geur van lichamen die een goede wasbeurt ontberen, begint de ruimte te vullen. Een vrouw met een huilende baby naast me. De Nederlandse vrouw tegenover me kijkt weg.
Ik probeer oogcontact te maken met de jonge moeder naast me. Valt niet mee. Ook zij kijkt weg en haar hoofddoek houdt veel uit zicht.
Een laptop-man staat op en staat zijn zitplaats af aan een van de mannen die twee kinderen op schoot neemt. De laptop-man blijft rustig staan kijken. Onze stilte klinkt nu bijna oorverdovend. Dan besluit ik het erop te wagen en ik vraag “Do you speak English?”. Vriendelijk wegkijkende ogen, geen reactie. Dan schiet uit de groep in het gangpad een jongeman te voorschijn. Hij spreekt English, twee woorden en Français, nog minder dan twee woorden. Het contact is gelegd. We gaan nu met meer mensen vragen stellen, handen en voeten erbij, een papier wordt gehaald. Met vereende krachten komen we er achter dat ze uit Afghanistan komen, via Duitsland en Frankrijk nu onderweg naar Ter Apel. We schatten in dat ze voor die reis nog wel een paar uur nodig hebben. En de kinderen zijn al zo moe.
Voor dit moment zitten ze even comfortabel in de eerste klas. En niemand die daar iets van zegt. De mevrouw tegenover mij probeert duidelijk te maken dat als ze onze taal gaan leren dat we elkaar dan binnenkort zullen verstaan. Elkaar verstaan, een optimistische visie…
Ik ben op mijn bestemming, ik wens ze “All the best” en ik stap uit. Na de nog verse tranen om Parijs wellen er nieuwe tranen op, om zoveel uitzichtloosheid. De frisse buitenlucht is een verademing. Dit is onze werkelijkheid, nieuw en ongemakkelijk.